Half oktober ontving de Pensioencommissie de concepttransitieplannen, waarin sociale partners (vakbonden, ING Bank en NN) aangeven hoe zij de pensioenregelingen bij Pensioenfonds ING (PFI), het ING CDC Pensioenfonds (ICP) en het NN CDC Pensioenfonds (NCP) willen aanpassen aan de eisen van de nieuwe pensioenwet. In het kader van het wettelijk hoorrecht mochten wij als verenigingen van oud-medewerkers VO-ING en VO-NN hierop onze reactie geven.
Om de leden te betrekken bij alle stappen die we in dat proces nemen, is op de websites een notitie geplaatst waarin wordt uitgelegd wat er allemaal komt kijken bij de overstap naar het nieuwe pensioenstelsel. Daarnaast zijn er pensioenwebinars gehouden waarin Peter de Bruijne, voorzitter van de Pensioencommissie, aan de hand van een aantal sheets de deelnemers over de stand van zaken rond het invaren heeft ingelicht. Die sheets zijn ook op de website geplaatst. De belangstelling voor de webinars was bijzonder groot. Bij VO-ING was het maximaal aantal deelnemers al binnen een dag bereikt. Daarom werd nog een extra webinar ingepland. Bij VO-NN was de respons ook hoger dan verwacht.
Adviezen
Tijdens die webinars moest Peter zich nog baseren op de informatie die begin oktober bekend was. De concepttransitieplannen die de Pensioencommissie half oktober ontving bleken echter niet veel af te wijken van wat we eerder al wisten. Hier hadden we profijt van het vele voorwerk dat we hadden gedaan in de vorm van het opstellen van visiedocumenten, gesprekken met sociale partners en externe experts en commentaar leveren op de voorlopige plannen en de effecten van sommige beslissingen.
De Pensioencommissie heeft met voldoening geconstateerd dat de adviezen en opmerkingen die zij bij de verschillende fondsen en sociale partners hebben neergelegd grotendeels terugkomen in de transitieplannen.
De belangrijkste beslissingen zijn:
Kanttekeningen
Dit positieve oordeel neemt niet weg dat er ook enkele kritische kanttekeningen zijn. De ledenraden van de beide verenigingen hebben die kanttekeningen van de Pensioencommissie onderschreven.
Het gaat dan om twee onderdelen waarover het bestuur van PFI later zelf ook nog moet beslissen. Het eerste punt betreft de vraag hoe de verdeling van het vermogensoverschot tot uitdrukking komt in directe verhoging van het pensioen en de pensioenaanspraken. De Pensioencommissie stelt een kortere spreidingstermijn voor dan sociale partners, namelijk de DNB-defaulttermijn van 10 jaar in plaats van de door de sociale partners voorgestelde 20 jaar. Daarnaast vraagt de commissie om ook een iets hogere solidariteitsreserve te analyseren en dan vooral de impact daarvan op de kortingskansen op langere termijn.
Het bestuur van VO-ING en VO-NN heeft deze kanttekeningen inmiddels aan sociale partners kenbaar gemaakt. Bij de definitieve vaststelling van de transitieplannen moeten sociale partners hierop reageren. Bij het ter perse gaan van dit Magazine was die reactie nog niet bekend. Op de website kun je de actuele stand van zaken lezen.
(Hasko van Dalen)
Je zou het haast vergeten, maar in het pensioenakkoord van 2019 is ook afgesproken dat deelnemers op de pensioendatum de keuzemogelijkheid krijgen om maximaal 10% van het voor hun pensioen beschikbare bedrag in één keer te ontvangen.
Dit keuzerecht om een deel van het pensioen in één keer te ontvangen is indertijd al vlot in een wetsvoorstel met de titel “Wet bedrag ineens” vastgelegd, daarna gevolgd door de “Wet herziening bedrag ineens”. Kortom over de invoering is lang gesteggeld en de minister heeft de datum voor de inwerkingtreding al menigmaal verzet.
Op 8 oktober jl. was het zover, het wetsvoorstel is met wat wijzigingen door de Tweede Kamer aangenomen. Tenzij de Eerste Kamer dwars ligt, kunnen deelnemers die na 1 juli 2025 met pensioen gaan dit ‘bedrag ineens’ op hun pensioendatum laten uitbetalen. Hoeft niet, mag wel. Als je op je pensioendatum hiervoor kiest, wordt je pensioenuitkering daarna wel lager. Je kan het ‘bedrag ineens’ overal aan besteden. Het is een bruto bedrag en wordt dus (progressief) belast.
Problemen
In de Tweede Kamer is eindeloos gesproken over problemen die dit eenmalige extra inkomen op pensioendatum kan veroorzaken. Men denkt in dit verband aan (zorg- en huur-)toeslagen, want wie in een bepaald jaar ineens een flink bedrag ontvangt, moet mogelijk deze toeslagen terugbetalen en dat kan oplopen. Dat geldt ook voor de eventuele ex-partner die recht heeft op een deel van het ouderdomspensioen, en daarmee ook een deel van het ‘bedrag ineens’ ontvangt. De keuze werkt namelijk door. En dat kan zomaar nadelig uitpakken als er sprake is van toeslagen of zelfs bijstand. Toch werd een door het CDA ingediend amendement om het ‘bedrag ineens’ niet te laten meetellen voor het toetsingsinkomen verworpen.
Uitsmeren
Wie het ‘bedrag ineens’ liever wat langer uitsmeert, kan kiezen voor de al bestaande hoog-laagconstructie. Je ontvangt dan in de eerste jaren meer pensioen dan in de jaren erna. Volgens de toezichthouder kiest hier jaarlijks één op de vijf pensioendeelnemers voor. Het kan een alternatief zijn voor het ‘bedrag ineens’. Gelukkig worden deelnemers ruim voor pensionering goed begeleid door ons pensioenfonds via Mijn pensioenplan en de thema-website, waar alle keuzemogelijkheden kunnen worden doorgenomen alvorens een beslissing te nemen. Vindt de deelnemer het dan nog lastig om te kiezen, dan wil PFI vanaf 2025 pensioencoaches inzetten. Alles met het doel om deelnemers rond hun pensioendatum zelfstandig passende keuzes te kunnen laten maken.
Bijvoorbeeld
Het ‘bedrag ineens’ maakt de deelnemer wel bewust van de omvang van zijn persoonlijke pensioenpot op het moment van pensionering. In het vorige nummer beschreef Peter Barneveld dat de gemiddelde ING pensioenuitkering voor pensioengerechtigden rond de € 24.000 bruto per jaar ligt. Dat is zowel ouderdomspensioen als nabestaanden- en wezenpensioen. Eind 2023 had een vrouwelijke gepensioneerde bij PFI een gemiddeld ouderdomspensioen van € 13.500 bruto per jaar. Een mannelijke gepensioneerde € 35.000 bruto per jaar. Deze kloof verdient een analyse, dat is voor een andere keer. Maar stel je hebt recht op € 35.000 bruto pensioen per jaar, dan staat hier op je pensioendatum een pensioenpot tegenover van zo’n € 560.000, want bij de huidige rentestand vertegenwoordigt 1 euro pensioen bij PFI op 65-jarige leeftijd zo’n 16 euro pensioenpot. In dit voorbeeld zou je dus op de pensioendatum kunnen kiezen voor € 56.000 bruto ineens. Dat is geen klein bier.
(Esther Grondijs is lid van het Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds ING (VO-PFI), esther.grondijs@pfing.nl en verantwoordingsorgaan@pfing.nl)
Hoe wordt ons pensioenvermogen straks eerlijk verdeeld? Die vraag leeft gelukkig niet alleen onder onze leden, maar ook PFI denkt er goed over na, aldus hun website.
“Hoe zorgen we bij een eventuele overgang naar het nieuwe pensioenstelsel voor een eerlijke verdeling van het pensioenvermogen over de verschillende leeftijdsgroepen?”, vraagt PFI zich af. Graag neemt PFI daarbij een mythe weg: “Bij sommigen leeft de zorg dat in het nieuwe pensioenstelsel niet wordt gezorgd voor de komende generaties. Iedereen heeft in het nieuwe stelsel een individueel potje dus alles komt uitsluitend ten gunste van de bestaande deelnemers.”
Pensioenexpert Sander Beikes geeft daarom uitvoerig antwoord op de vraag hoe PFI wél overgaat naar het nieuwe pensioenstelsel en wél zorgt voor een eerlijke verdeling van het pensioenvermogen over de verschillende leeftijdsgroepen. Daarbij is het uitgangspunt: “Geen leeftijdsgroep mag straks pech hebben.”