Commissie Sociaal Economische Belangen

Doorwerken na (vervroegde) pensionering: kansen en uitdagingen

In dit artikel wil de Commissie SEB aandacht besteden aan doorwerken na pensionering. Wat is het voordeel en waar moet je op letten? Als Vereniging van oud-medewerkers weten we dat ook een deel van onze leden nog steeds actief is na (vervroegde) pensionering.

In Nederland werken steeds meer gepensioneerden door na een (eventueel vervroegd) pensioenmoment. Volgens recente CBS-cijfers was in het 2e kwartaal van 2024 maar liefst 49,6 procent van de 65-jarigen actief op de arbeidsmarkt – een aanzienlijke stijging vanaf circa 15 procent in 2013. Gezien de ingangsleeftijd van de AOW is dat natuurlijk niet onverwacht. Onder 67- tot en met 75-jarigen waren in 2023 zo’n 236.000 doorwerkenden actief.
Volgens het Leef je Pensioen-onderzoek zou zelfs ongeveer 1 op de 7 gepensioneerden (490.000 personen) willen doorwerken, wat aangeeft dat er veel potentieel onbenut blijft.

Waarom werken gepensioneerden door?
Er kunnen allerlei redenen zijn waarom je er als (vervroegd) gepensioneerde voor kiest door te werken.

  1. Structurele behoefte en zingeving. Veel doorwerkers geven aan dat werk hen structuur, sociale contacten en zingeving biedt. “Niemand wil altijd weekend,” zei een doorwerker treffend. Vooral gepensioneerden in onderwijsfuncties of vervoer/landbouw blijven vaak actief vanwege hun passie en inzet.
  2. Financiële overwegingen. Door de stijgende kosten van levensonderhoud en vaak lagere pensioenaanspraken, vormen extra inkomsten voor velen een sterke motivatie.
  3. Vitaliteit en eigen regie. De huidige generatie gepensioneerden voelt zich gezonder en energieker dan vroeger, en wil vaak op eigen voorwaarden blijven werken, liefst parttime en met flexibiliteit.

Typische kenmerken van doorwerkers
Hoe ziet een gemiddelde 'doorwerker' eruit, waar kiest hij/zij voor? Een paar kenmerken:

  • Gemiddeld aantal uren: rond de 16–18 uur per week, vaak verspreid over 2–3 dagen.

  • Vaste contractvorm: ruim 70.000 65-plussers hebben een vaste baan (20–35 uur of voltijd); zelfstandigen (ongeveer 30.000) kiezen vaker voor doorwerken.

  • Opleidingsniveau: hbo-/wo-geschoolden werken vaker door dan lager opgeleiden.

Aandachtspunten voor doorwerkenden
Wie ervoor kiest om door te werken, moet wel op een paar dingen letten:

  1. Contract en cao. Bij pensionering eindigt in veel cao’s automatisch het arbeidscontract. Doorwerken betekent vaak een nieuw contract. Check of doorwerken is toegestaan binnen de afspraken met de werkgever en de cao.

  2. Fiscale en pensioenaspecten. De AOW-uitkering blijft onaangetast door aanvullend werk. Wel is er belastingheffing over bijverdiensten: tot circa € 38.000 geldt een basistarief van ongeveer 18 procent, daarna rond de 37 procent. Aan het eind van het jaar kan over het totale belastbare inkomen extra inkomstenbelasting verschuldigd zijn.

  3. Gezondheid en levensfase. Voor velen is parttime doorwerken haalbaar tot circa 70 jaar – daarna kunnen fysieke beperkingen toenemen. Zelfzorg en gebalanceerde werkdruk zijn essentieel.

  4. Wet- en regelgeving. Let op cao-afspraken, sociale zekerheidswetgeving en arbeidsrechtelijke voorwaarden zoals proeftijd, uitbetaling en pensioenregeling. En wat er gebeurt bij ziekte.

Onbenut potentieel: kansen voor werkgevers
De SER (Sociaal Economische Raad) en NIDI (Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut) wijzen op het grote onbenutte aantal gepensioneerden dat wél zou willen werken, maar onvoldoende kansen krijgt. Organisaties die flexibele, betekenisvolle functies bieden en contractverlenging bespreekbaar maken, kunnen dit potentieel beter benutten.

Doorwerken na pensionering is sterk in opkomst: inmiddels werken er 200.000+ 67-plussers door. Voor velen betekent het inkomen, zingeving en verbinding. Het vereist echter goede contractafspraken, fiscale kennis en aandacht voor arbeidsomstandigheden. Met bewust beleid kunnen werkgevers en sectoren hier maximaal van profiteren – gezien de demografische trends en behoefte aan ervaren professionals is dat zowel een maatschappelijke als strategische kans.
(Hans Korink, namens de Commissie SEB)