Met duurzaamheid en klimaatverandering als de grote thema’s van deze tijd, zijn we ook eens onderzoek gaan doen naar wat er in de geschiedenis van de bank te vinden is betreffende dit thema. Daarbij deden we een paar bijzondere vondsten.
Structureel beleid op het gebied van duurzaamheid komt op gang midden jaren ’90. Maar er zijn ook al eerdere acties te vinden: de Gemeentegiro Amsterdam was een voorloper met de actie “baby: boompje: bos”, waarbij rekeninghouders een boom konden laten planten als ze een rekening openden voor hun kind. Ook was de GGA betrokken bij de Witkar; het eerste elektrische deelautoprogramma ter wereld. De GGA werkte onder andere aan de rittenregistratie van de Witkar.
Recycling
Een nog opmerkelijker voorbeeld is een briefwisseling uit 1975 tussen de Postcheque- en Girodienst en een van haar rekeninghouders, waarbij ook Milieudefensie, de PPR-fractie en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat betrokken raakten.
De PCGD had destijds besloten om voor het verzenden van de dagelijkse bankafschriften over te stappen van enveloppen met pergamijnen venster (een celluloseproduct) naar enveloppen met kunststof polystyreenvenster. De eersten waren recyclebaar, maar de polystyreen enveloppen niet en die belandden bij het restafval. Het ging om behoorlijke aantallen, want in het begin van de jaren zeventig verstuurde de PCGD dagelijks al zo’n 600.000 afschriften en uit een jaarverslag van 1977 blijkt dat alleen al Girokantoor Arnhem regelmatig meer dan 1 miljoen poststukken per dag verzond.
Natuurlijker materiaal
Een van de rekeninghouders uitte zijn zorgen over de milieubelasting van deze verandering in een brief naar de PGCD. De PCGD antwoordde dat de milieubelasting was meegewogen in de beslissing, maar dat de verandering noodzakelijk was omdat de apparatuur van die tijd de adressen op deze manier beter automatisch kon sorteren voor verzending. Maar men bleef de opties onderzoeken voor een mogelijke optie voor natuurlijker materiaal in de toekomst.
De rekeninghouder was hiermee niet tevreden en schreef hierop de fractie van de PPR (Politieke Partij Radicalen, een voorganger van GroenLinks) aan over deze kwestie, met een kopie naar Milieudefensie, waar hij ook lid van was. De PPR stuurde deze brief vervolgens door naar de toenmalig Staatssecretaris van Hulten van Verkeer en Waterstaat, en Milieudefensie schreef hierop de PCGD direct aan.
CO2
Samen met het Dr. Neherlaboratorium (onderdeel van de PTT, het moederbedrijf van de PCGD) stelde de PCGD toen een conceptbrief op. In deze conceptbrief staat dat de enveloppen met pergamijnvensters weliswaar recyclebaar waren, maar ook milieubelastend waren om te produceren. Polystyreenenveloppen waren minder belastend om te produceren en waren huns inziens minder schadelijk in de afvalverbranding, want, zo stelden ze: “Bij verbranding van polystyreen ontstaan kooldioxide (CO2) en waterdamp (H2O), beide in de natuur voorkomende en onschadelijke gassen.” In 1972 had de Club van Rome het bekende rapport “Grenzen aan de groei” uitgebracht. De schadelijkheid van CO2 werd toen langzamerhand wel meer bekend, maar werd nog niet in hetzelfde licht gezien als vandaag de dag.
Hierna moet er weer contact geweest zijn met de staatssecretaris want het laatste document is een brief van Verkeer en Waterstaat aan de rekeninghouder (met kopieën aan Milieudefensie en de PPR-fractie) waarin vergelijkbare argumenten staan.
De vraag van één enkele betrokken persoon bracht dus al deze partijen in beweging. Het milieubewustzijn was toen ook al sterk aanwezig, en daar werd een overheidsorganisatie als de PCGD toen ook op bevraagd. De verschillende belangen die allemaal speelden, van een efficiënte bedrijfsvoering, milieubelasting, en wie daar verantwoordelijk voor is, laat deze briefwisseling heel goed zien.
(Eva Vreeburg, archivaris Bedrijfshistorisch Archief ING)